Hier volgen enkele algemene & praktische tips om de kleine onderhoudswerkzaamheden zelf bij te houden.
Bandenspanning Heel belangrijk is de regelmatige controle van de bandenspanning. Hou je daarbij aan de opgave door de fabrikant. Dit zorgt voor een betere wegligging, kortere remweg en een langere levensduur van de banden. Kijk dan tevens of er geen oneffenheden zoals spijkers in de band zitten. Wettelijk moet een profiel van een motorband voldoen aan tenminste 1,0 mm diepte; veiliger is 1,5 tot 2,0 mm.
Verlichting Deugdelijke verlichting en veiligheid gaan hand in hand. Controleer voor iedere rit de verlichting (groot-, dim-, voor-, achter- en remlicht) en de knipperlichten van de richtingaanwijzer. Een reserve-zekering als bagage kan geen kwaad en neemt weinig ruimte in.
Accu De accu moet regelmatig gecontroleerd worden en daarbij moet de hoeveelheid accuvloeistof zich tussen het minimum- en maximumstreepje bevinden. Bij lekkage de accu direct vervangen. Pas op voor aanraking van het accuzuur met de huid, ogen of kleding.
Remmen Controleer bij hydraulisch bediende schijfremmen altijd voor een rit of er voldoende remvloeistof in het reservoir zit. Is dit niet zo, dan kan dit wijzen op versleten remblokken. Dit kun je tevens checken door de handremmen aan te drukken. Voelt de remdruk sponzig aan, dan kan dit wijzen op een lekkage in het gesloten remvloeistofsysteem. Kijk bij trommelremmen of de controlepunten op de trommel en het bewegende deel voldoende afstand hebben bij het 'activeren' van de rem. De remmen moeten, los van bovenstaande zaken, uiteraard gewoon goed werken.
Oliepeil Check regelmatig het oliepeil. Op de meeste moderne motorfietsen kan dit via een kijkglaasje worden afgelezen. Halverwege het peilglas is goed. Op de peilstok moet de olie zich tussen de minimum en maximummarkering bevinden. Zorg er in ieder geval voor dat de motor niet warm is en recht staat (bij voorkeur op de middenbok). Voor gebruik het peilstokje schoonvegen. Is de motor zeer lange tijd niet gebruikt laat dan de olie vervangen.
Ketting en cardan De meeste motoren zijn voorzien van kettingaandrijving, maar daarbij moet je wel in de gaten houden of deze goed is gesmeerd. In het midden van het langste rechte stuk moet de ketting ongeveer 3 cm op en neer kunnen bewegen. Bij regenweer en voor lange ritten vaker de kettingspray gebruiken. Bij cardanaandrijving moet goed worden nagekeken of de as niet lekt.
Koelvloeistof Bij motoren met vloeistofkoeling moet regelmatig worden nagezien of er nog voldoende vloeistof in het reservoir zit. Draai echter nooit in één keer de dop van de radiator of het expansievat open als de motor nog warm is, want de warme koelvloeistof kan nog onder druk staat en spontaan gaan koken. Bij moderne motorfietsen is het niveau direct af te lezen en hoeft het systeem niet geopend te worden. Als je motor luchtkoeling heeft (komt voor bij oudere modellen) kijk dan of de ribbels schoon zijn. Wanneer er modder op zit zal de koeling minder goed werken.
Het juiste slot Zorg ervoor dat het slot dat je gebruikt in overeenstemming is met het type dat de verzekeraar in zijn voorwaarden van je eist. Als men een ART-slot verlangt, gebruik dit dan ook omdat je anders bij diefstal op niets hoeft te rekenen. Eist men een ART beugelslot gebruik dan geen schijfremslot, omdat je anders bij diefstal de schade niet krijgt uitgekeerd.
De dealer Voor degene die regelmatig met de motor op pad is, of in het verleden vele kilometers heeft gemaakt, zullen de onderhoudstips op deze pagina's gesneden koek zijn. Toch zijn er vele motorrijders die met grote intervallen van hun tweewieler gebruik maken en zelf weinig vertrouwen hebben in de kleine technische ingrepen die worden aanbevolen. In geval van twijfel, of na een lange gedwongen rustpauze van de motor, is het altijd raadzaam om de motordealer te raadplegen.